De Ledevaertkerk
                                                         Beschadigd en hersteld. 

 

De ingang van Ledeveartkerk zit in de zijkant van het gebouw. Als je voor het eerst binnenstapt, de gang naar links volgt, de deur opent (probeer niet de klink omlaag te doen) en de kerkzaal betreedt, sta je een moment wat vreemd te kijken. Je staat namelijk naast het liturgisch centrum en hebt zicht op de hele kerkzaal, met alle stoelen naar je toegekeerd. Het voelt alsof je door een verkeerde deur gegaan bent, de ingang voor de koster, dominee of kerkenraad. Schrik maar niet, dit is al 370 jaar zo, alleen kwam je zo lang geleden niet door een zijmuur binnen maar onder de toren die een eind achter je gestaan heeft. Maar voor we het over de schade gaan hebben, even een flinke stap terug in de geschiedenis. 

De bouw begon in 1461 onder supervisie van architect Keldermans. In 1463 kwam de eerste eigen pastoor. Toen was het gedeelte waarin we nu kerken klaar; een kapel met koor. In 1530 was de toren klaar en in 1550 de hele kerk. Er was 90 jaar aan gebouwd, voornamelijk door de parochianen zelf. Inmiddels was, in 1517, na een lange periode van onrust en kettervervolging, in Duitsland, in het hart van het Heilige Roomse Rijk, de bom gebarsten door de preken en disputen van Maarten Luther, een kritische augustijner monnik, magister in de godgeleerdheid. Dit bracht een kerkscheuring teweeg die  de geschiedenis inging als de Reformatie. Volgelingen van deze ‘nieuwe leer’ werden gereformeerden genoemd.
Luther was als afvallige monnik door de paus in de ban gedaan en de inquisitie (Roomse kerkelijke rechtbank vooral gericht op ketterjacht) had nu de taak de dwalenden op te sporen en te berechten. Het mocht niet baten; de Reformatie greep snel om zich heen, vooral door het strategisch gebruik dat Luther maakte van een nieuwe uitvinding, de drukpers. Maar Luther was niet de enige. In Geneve kreeg de hervormer Johannes Calvijn veel aanhang. Zijn invloed is in ons land zeer groot geweest. 

Vanaf 1568 zijn de Nederlanden in oorlog met hun ‘Heer der Nederlanden’, de koning van Spanje. In verschillende gewesten worden ketters vervolgd, maar aanvankelijk niet in de baronie van Breda. In de geest van Willem van Oranje, de baron van Breda, is daar vrijheid van godsdienst. Maar al in het eerste oorlogsjaar worden twee gereformeerden op de Grote Markt van Breda op gezag van de hertog van Alva verbrand. Dat maakt duidelijk dat de tolerantie van de baron van Breda onder het gezag van de hertog niet geldt. De stad Breda is niet steeds in handen van de Nassaus geweest.

In 1607 zijn er in Chaam calvinistische gereformeerden. Er is dan nog geen predikant en er is voor hen nog geen gebedshuis. De eerste predikant komt in 1615. Dan is er inmiddels een predickhuijs, vlakbij de kerk. 

In 1620 is ± 10 % van de bewoners van Chaam gereformeerd, vrij veel voor de Nederlanden. De bisschop van Antwerpen draagt de Chaamse pastoor op om door middel van catechismusonderwijs de parochie weerbaar te maken tegen de wervingskracht van de reformatie. 

In 1648 eindigt de oorlog tussen de Nederlanden en Spanje met het sluiten van de Vrede van Münster. Daarna gaan alle kerken en kapellen in de Baronie van Breda over naar de ‘Nederduitsche Gereformeerde Kerk’ (de naam Nederlandse Hervormde Kerk bestaat pas sinds 1816).

En daar staan we dan in de 21e  eeuw in een mooi gerestaureerde, maar ernstig verminkte laatgotische kerk uit de 15e - 16e eeuw. 
Na een tijdje valt het je misschien op dat de ruimte waar het orgel staat, breder is dan die daar tegenover. Het orgel staat in het enig overgebleven gedeelte van het schip en daar tegenover is het koor. Kijk maar naar de driezijdige sluiting achterin: de twee schuinstaande muren met een dwarse ertussen en links en rechts een stukje zijmuur vormen samen de vijfachtste apsis, de typische afsluiting van een gotisch koor, waarin tot 1648 het hoogaltaar stond. Dit koor staat nu vol stoelen, allemaal gericht naar het transept (de dwarsbeuk) waar ook de preekstoel staat.
Maar waarom deze vreemde opstelling? Toen het gebouw in 1648 door de gereformeerden in gebruik werd genomen, was het veel te groot voor die kleine protestantse gemeente. Het schip alleen al was te groot. Het koor met transept (de oorspronkelijke ‘kapel met koor’) was groot genoeg. Het hoogaltaar (achterin het koor) en het doksaal (het hekwerk tussen koor en dwarsbeuk) werden afgebroken en er werd een houten wand (niet de huidige) geplaatst tussen het transept en het schip, dat werd gebruikt als consistoriekamer en opslagruimte. 

 


Vanaf 1648 werd er overal in Nederland gestreden om het rechtmatig eigendom van de kerkgebouwen. In 1824 kwam er een regeling die een eind aan die strijd moest maken. De partij die de kerk niet kreeg, kon op kosten van het Rijk een nieuw gebouw laten zetten, als het ontwerp goedgekeurd werd door ingenieurs van Rijkswaterstaat. Vandaar de naam Waterstaatskerken. 

Dankzij nuttige(?) contacten in Den Haag, kon de dorpskerk in Chaam een Nederlandse Hervormde Kerk blijven en moest de Rooms-Katholieke meerderheid een nieuw gebouw zetten. Helaas, in Chaam bleef alles zoals het was.
Tot 28 oktober 1944. 

In 1942-’43 is er een restauratie aan kerk en toren geweest. In 1943 wordt de grote klok in de toren door de Duitse bezetters gevorderd om te worden omgesmolten tot wapentuig. In oktober 1944 neemt een terugtrekkend Duits legeronderdeel de toren in gebruik als uitkijk- en controlepost om leiding te geven aan de beschietingen op de geallieerden.

Op 17 en 18 oktober worden in beide Chaamse torens en in beide molens vliegtuigbommen van de luchtmachtbasis Gilze en Rijen gehangen. Als de geallieerden Chaam veroveren, mogen ze de uitkijk- of controleposten niet in handen krijgen. Vliegtuigbommen zijn er genoeg en bij gebrek aan vliegtuigen, kunnen ze toch niet meer naar Londen gebracht worden. 
Tien dagen later doen de bommen hun werk. De geallieerden zijn er. Ze kunnen de uitkijkposten niet gebruiken; ze hebben ze ook niet nodig. De ravage in beide kerken en molens is groot.

Nederlandse Hervormde Kerk

 

Nederlandse Hervormde Kerk

 

Rooms- Katholieke Kerk

Tot in 1948 blijft het puin van de Hervormde Kerk liggen waar het lag, want misschien kunnen de oude stenen weer gebruikt worden bij de weder- opbouw. Onderhandelingen over het herstel ver- lopen moeilijk en langzaam. Op beide foto’s van de Hervormde Kerk is te zien dat er nog een paar muurstukken van het schip overeind staan. Op  een van de foto’s is een provisorische dakrepara- tie met latten en asfaltpapier te zien.

Na slepende onderhandelingen is de conclusie dat de kosten van volledige restauratie van het kerkgebouw te hoog zullen zijn. Ook de toren, die van de burgerlijke gemeente was, kan niet herbouwd worden.
Er zit niets anders op dan puin ruimen (de stenen van de toren doen nog dienst als verharding van de oprijlaan naar het huis Hondsdonk), de eerste travee (deel van het gewelf tussen twee spanten) restaureren en daar een nieuw stuk aan bouwen. 
Maar nu weten we hoe het komt dat, als we de kerk aan de zijkant binnengaan, dan naar links lopen door de gang en door de deur voor ons de kerkzaal ingaan, dat we dan meteen in het liturgisch centrum staan. 

S. Blaakmeer.